De basis bij iedere hypotheekverstrekking heeft betrekking op het maximaal te financieren bedrag. Woonlasten moeten betaalbaar blijven en het is nooit de bedoeling dat de consument in de problemen komt door het aanschaffen van een eigen woning.
Geldverstrekkers toetsen iedere hypotheekaanvraag op het inkomen van de aanvrager. Wanneer het inkomen voldoet aan de gestelde eisen kan een maximale verstrekking op basis van het inkomen worden bepaald.
Nadat bekend is geworden wat de maximale hypotheek op basis van het inkomen kan zijn wordt er gekeken naar de waarde van het onderpand; de aan te kopen woning. Om de waarde van de woning in te schatten wordt de hulp ingeroepen van een taxateur. Aan de hand van voorop vastgestelde regels bekijkt de taxateur wat de waarde van de woning is.
De waarde van de woning die bij het bepalen van de maximale hypotheek naar voren komt is de executiewaarde van de woning. Dit is de waarde welke de geldverstrekker naar alle waarschijnlijkheid moet kunnen ontvangen voor de woning wanneer deze op de executieveiling zal worden geveild.
Over het algemeen financieren geldverstrekkers maximaal 25% bovenop de executiewaarde. Zo ontstaat het getal dat u vaker zult zien; ‘financiering op basis van 125% EW’. Wanneer de hypotheekaanvraag kwalificeert in de groep 125% EW, dan wordt meestal een toptarief in rente aan de klant in rekening gebracht. Hoe lager het percentage is in relatie tot de executie waarde, hoe beter. Hier zal een lagere rente van toepassing kunnen zijn doordat het risico voor de geldverstrekker afneemt.